Hoeveel koeienhuiden had een middeleeuwse monnik nodig voor het maken van een boek? Nog behoorlijk veel.
De meeste vroegmiddeleeuwse handschriften zijn van perkament gemaakt. Gelukkig maar, want dit materiaal blijft eeuwenlang goed, waardoor we nu nog kunnen genieten van de prachtige verluchte handschriften. Perkament is gemaakt van dierenhuiden, zoals een koe, schaap of geit. Het was een behoorlijk bewerkelijke klus.
Weken en schrapen
Eerst wordt de huid van een geslacht dier langdurig geweekt in stromend water, bijvoorbeeld een beekje. Zo wordt de huid zacht en schoon. Vervolgens gaat de huid enkele weken in een bad van kalkwater om haarwortels en vleesresten los te weken. Die kun je er vervolgens afschrapen met een mes. Dan wordt de schone huid gespannen zodat er een strak vel ontstaat. Met puim- en kalksteen wordt het perkament gepolijst tot het zo glad is dat de veer lekker over het perkament glijdt.
Huid en haar
Zo´n bewerkte dierenhuid heeft een haar- en een vleeszijde, zeg maar de buiten- en binnenkant van het vel. Vaak is de vleeszijde het mooist. Zeker bij slechtere kwaliteit perkament zie je op de haarzijde soms spikkeltjes, plekjes waar de haarwortels hebben gezeten. Alleen bij echte vakmensen zag je geen verschil meer tussen beide kanten.
Beroemd kalfsboek
Het Utrechts Psalter, een bijbels psalm- en liedboek dat op de Unesco-Werelderfgoedlijst staat, is een beroemd en uitzonderlijk mooi voorbeeld van een perkamenten boek. Het is rond 820-830 vervaardigd in Reims en bevat alle 150 psalmen en zestien liederen en vele, gedetailleerde tekeningen. Het was waarschijnlijk bedoeld als geschenk voor de zoon van Karel de Grote. Het is gemaakt van geprepareerde kalfshuid, ook wel velijn genoemd. Het is superglad en al twaalfhonderd jaar lang supersterk. Voor dit boek, 176 bladzijden en een formaat van 38,5 x 31 cm, zijn maar liefst 23 kalfshuiden gebruikt.
(Dit is een uitgebreide versie van een Boekenweetje dat in 2016 op Jongerenliteratuurplein verscheen).