Soms moet je in een boom klimmen om aandacht te krijgen. Daarover vertelt Jaco Jacobs in een hartverwarmend en puntgaaf jeugdboek.
Zonder er echt goed bij na te denken loopt de 13-jarige Marnus mee met Leila naar het park. Theedoek van het afwassen nog over zijn schouder. En even later zit hij naast haar in een boom en blijven ze daar samen drie dagen zitten, om te voorkomen dat de gemeente de boom omhakt.
Rond dit gegeven weeft de Zuid-Afrikaanse jeugdboekenschrijver Jaco Jacobs een prachtig verhaal. In Een mooie dag om in een boom te klimmen gebeuren geen grootse dingen. Zeker, Marnus en Leila komen met hun actie in de krant en trekken de nodige aandacht. Maar dat is niet waar dit verhaal werkelijk om draait. Dat gaat juist over het gewone leven, over wat mensen beweegt en beroert.
Neem Marnus, de jongen die zich met prettige zelfspot Marnus-in-het-midden noemt. Tussen zijn knappe grote broer die meisjes zoenles geeft en zijn irritant slimme jongere broertje heeft hij het gevoel onzichtbaar te zijn. Zelfs alleen in de boom met Leila weet hij zich nauwelijks een houding te geven. Leila lijkt goed te weten wat ze wil, maar ook zij voelt zich niet gezien.
Naast deze hoofdpersonen die het leven net beginnen te ontdekken, voert Jacobs twee oudgedienden op die de beide actievoerders een hart onder de riem steken. Mevrouw Merriman, die zich alle dagen in roze hult om aan saaiheid te ontsnappen. En John, die zegt dat bomen voor de eeuwigheid zouden moeten zijn, maar ook weet dat niets in de wereld voor eeuwig is. Als zwarte man in Zuid-Afrika heeft hij ook ervaren dat ieder mens aandacht verdient. Jacobs schildert al deze personages met warmte en mededogen. En dat resulteert in een puntgaaf jeugdboek.