Met Het leven van een hagedis van niks laat Patrick Ness zien dat hij niet alleen goed is in serieus en spannend, maar ook van wanten weet met humor. Met een serieus randje.
Een van mijn favoriete personages uit de Chaos-trilogie van Patrick Ness is Machee, de hond van hoofdpersoon Todd. In een interview dat ik destijds met Ness had voor Leesplein, zei hij hierover: ‘Ik erger me altijd aan pratende dieren in boeken, dat zijn niets anders dan als dieren verpakte mensen. Ik wilde het eens anders doen, grappiger. Ik wilde de stem van een hond laten horen en er toch een echt dierenkarakter van maken. Dus laat ik Todds hond Machee praten over dingen die honden belangrijk vinden, zoals eten en poepen en hoe opgewonden hij is als hij Todd ziet.’ Tegelijkertijd is Machee zoveel meer dan alleen grappig, als lezer ga je echt van hem houden.
Ik moest hier weer aan denken bij het lezen van Het leven van een hagedis van niks, Ness’ nieuwste boek voor jongere kinderen waar louter dieren de dienst uitmaken. Het verhaal speelt zich af op een middelbare school, waar, zoals op elke school, leerlingen zich in gelijkgezinde groepjes bewegen. Alleen in dit geval is het letterlijk soort bij soort.
Zack behoort tot een soort die onderaan in de pikorde staat: de reptielen. Zack denkt dat de andere leerlingen op hem en zijn vrienden neerkijken omdat ze uit een achterstandswijk komen. En mogelijk speelt hun koudbloedigheid ook een rol. En uitgerekend zij worden benoemd tot gangmonitors die erop moeten toezien dat leerlingen zich gedragen in de gangen. ‘En dat is niet omdat jullie monitorhagedissen zijn’, haast schoolhoofd Wombat zich erbij te zeggen. Maar Zack en zijn vrienden weten wel beter. “‘Zoogdieren vinden het eng als reptielen tegen ze schreeuwen.’ Alicia haalt haar schouders op. ‘Feiten zijn feiten. (…) Ze denken dat wij altijd sissen of bijten of schreeuwen.’”
En zo bekijken de dieren elkaar voortdurend. Ness beschrijft dat alles zeer vermakelijk. Als het schoolhoofd bijvoorbeeld vraagt of er nog vragen zijn, vraagt Zacks vriend Daniël: ‘Klopt het dat u uw kont als schild kunt gebruiken?’ Het hoofd geeft er nog antwoord op ook: ‘Jazeker, dat is een wombatdingetje.’ Met dit soort humor zit het boek vol, en die blijft in de soepele vertaling van Yorick Goldewijk helemaal overeind. De cartoonachtige tekeningen van Tim Miller zetten de taal kracht bij.
Maar Het leven van een hagedis van niks biedt meer dan louter humor en spitsvondigheden. Uiteindelijk maakt Ness met zijn verhaal ook duidelijk dat soort bij soort alleen maar het wij-zij-denken en vooroordelen versterkt. Dat zit in kleine zinnetjes als ‘de ergste vogel was altijd erger dan de ergste hagedis. Toen vroeg hij zich af of hij dat misschien alleen maar dacht omdat hij een hagedis was.’
Maar ook in de plot. Want uiteraard ontpoppen de hagedissen, Zack voorop, tot de helden van de school. Nadat Zack een aanvaring heeft gehad met zo’n erge vogel, pestkop Pelicarnassus, zint deze op wraak. Het komt heus niet zo ver als Wombat voorspelt: dat Zack en Pelicarnassus beste vrienden worden – ‘Zo gaat dat altijd in de mooiste kinderboeken.’ Nee, Ness weet goed dat de mooiste kinderboeken wel wensvervullend mogen zijn, maar ook nog wel een beetje geloofwaardig moeten blijven.
Deze Hagedis van niks is het eerste deel van een serie over Zack en zijn vrienden. Ik verheug me nu al op deel 2!