Wees sterk, wees wijs, houd moed

Wees sterk, wees wijs, houd moed
  • Als de hemel valt
  • Selma Noort
  • Uitgever: Leopold
  • Jaar: 2024
  • Aantal blz.: 278
  • 8,5

Verdient de mensheid het nog te blijven voortbestaan? Selma Noort verpakt haar antwoord op deze vraag in een klemmend verhaal over wanhoop en hoop.

‘Als de hemel valt, hebben we allemaal een blauwe muts.’ Deze bekende dooddoener krijgt een personage uit Noorts boek te horen, wanneer hij voortdurend ‘als-vragen’ stelt. Maar de titel van Als de hemel valt heeft een weidsere en ernstiger betekenis: als hemel valt, is het gedaan met de mensheid. En die dreiging is volop aanwezig in het boek
Noort schildert een samenleving in een niet nader genoemde tijd en plaats. Het is een wereld waarin (burger)oorlog, totalitaire regimes (met namen als Barmhartige Bevrijders en Uitverkorenen van het Almachtige) en religie mensen in een angstige greep houden.

Het verhaal begint met de vondst van een baby op de trappen van de Heilige Piramide. Samten, een jonge pelgrim, wil haar het liefst negeren. Maar hij voelt ‘een woordeloze drang’ om het kind in veiligheid te brengen. En dus ontfermt hij zich over de baby en brengt hij haar naar het gezin van zijn zus. Het wordt al snel duidelijk dat de kleine Rosa een bijzonder kind is. ‘Het leek alsof het kind veel wijzer was dan het kon zijn.’ Ook Rosa zelf voelt dat ze anders dan anderen is, maar ze weet niet wie ze is en waar ze vandaan komt. Flarden van woorden uit wat wel een eerder leven lijkt, ploppen in haar hoofd op. In een proloog konden we de woorden van Rosa al lezen, maar nog niet duiden. ‘Wees sterk. Wees wijs, Houd moed. Eenmaal op de Aarde kunnen wij je niet langer beschermen, maar we leven met je mee.’

Het mysterie van Rosa’s herkomst lijkt overschaduwd te worden door een tweede verhaallijn over oorlog en geweld. Rosa’s adoptiefamilie wordt opgepakt door het leger, alleen zij en een zusje weten te ontkomen. Daarna volgt een lang relaas over vluchten, schuilen en weer vluchten. Er lijkt geen einde aan te komen en je vraagt je af waar het verhaal precies heen wil. Noort schrikt er bovendien niet voor terug de gruwelen van de oorlog te schilderen en in deze tijden van oorlogsdreiging wordt dit verhaal extra beklemmend en realistisch.
Maar uiteindelijk blijkt dit alles wel degelijk in dienst te staan van Rosa’s verhaal. Ze is, samen met zes anderen, als een soort verkenner vanuit de ruimte naar de aarde gestuurd om de toestand daar te peilen: is de mens geschikt om te zorgen voor de Aarde? Verdient ze het om te blijven voortbestaan?

Noort liet zich voor haar verhaal inspireren door de Nazca-lijnen in Peru, de mysterieuze tekeningen van dieren en geometrische vormen in de woestijn die alleen vanuit de lucht goed te zien zijn. Wie ze maakte en waarom is al eeuwenlang onderwerp van speculatie. Erich von Däniken beweerde in zijn boek Waren de goden kosmonauten? (1968) dat de makers bezoekers uit het heelal waren. Noort lift een beetje mee op die theorie, maar geeft er een eigen existentiële draai aan. Als de hemel valt doet dan ook eerder denken aan oudtestamentische verhalen als die van Abraham die God smeekt Sodom niet te vernietigen als daar nog enkele rechtvaardigen te vinden zijn. Haar boek lijkt in die zin op Koningskind waarin ze haar eigen perspectief op het verhaal over koning Salomo gaf. Hoe gaan we om met onze verantwoordelijkheid als mens is in beide boeken de leidende vraag. En daarbij draait het niet om regels en dogma’s, maar om een glimlach op het juiste moment, om ‘mensen die elkaar respecteerden, vasthielden, die elkaar hielpen. Vreugde. Blijdschap. Liefde.’
Noort vertelt een grimmig verhaal, waarin er geen eind lijkt te komen aan de ellende. Dat kan lezers op de proef stellen. Maar haar compositie is welbewust en leidt ons door de wanhoop naar de hoop.