Deze prequel op Wij leugenaars vergaalt wederom over een broeierige zomervakantie waarin de hoofdpersoon zichzelf tegenkomt.
E. Lockhart (pseudoniem van Emily Jenkins) schreef Een zee van leugens als ‘prequel op Wij leugenaars (2014), haar succesvolle en indrukwekkende jongerenroman over de broeierige en explosieve verhoudingen binnen de schatrijke familie Sinclair. Dit verhaal speelt een generatie eerder, wederom tijdens een zomervakantie op het privé-eiland van de familie. Een van de moeders uit Wij leugenaars vertelt haar overleden zoon Johnny over bepalende gebeurtenissen die ze als 17-jarige meemaakte. ‘Wat is het ergste wat jullie ooit hebben gedaan?’, vraagt Johnny’s geest. En nou, daar heeft Carrie wel een verhaal over.
Het is een verhaal over die zomer waarin ze voortdurend pillen slikt om de dood van haar jongere zusje te verwerken. Waarin ze ontdekt dat haar vader niet haar vader is, dat haar zus Penny ook geheimen heeft, waarin ze hopeloos verliefd wordt en waarin dingen gierend uit de hand lopen. Ze biecht het voor het eerst van haar leven allemaal op, aan een geest, maar vooral aan zichzelf. Ze durft zichzelf eindelijk onder ogen te komen.
Dit boek zit psychologisch knap in elkaar. De lezer zit voortdurend in het hoofd van Carrie Sinclair en kijkt door haar soms niet geheel betrouwbare blik naar de gebeurtenissen. Die zomer ontdekt Carrie wie ze is, of dat ze eigenlijk niet was wie ze dacht te zijn. Ze is in zichzelf teleurgesteld en haar leven heeft een deuk opgelopen. Maar naar buiten toe hield ze haar hoofd fier, want ‘binnen de familie Sinclair laten we ons niet kennen’ en luidt het motto ‘wees een sieraard voor de familie’. De ergste leugens, zo lijkt Lockhart te willen zeggen, zijn de leugens tegenover jezelf.
Dit keer weliswaar geen overrompelende twist in de pilot, maar net als met Wij leugenaars is Lockhart er wederom in geslaagd een psychologisch overtuigende coming-of-age te schrijven.