Briljante vrouwen bestaan wel

Briljante vrouwen bestaan wel
  • Properzia
  • Jean-Claude van Rijckeghem
  • Uitgever: Querido
  • Jaar: 2025
  • Aantal blz.: 350

De nieuwe historische jongerenroman van Jean-Claude van Rijckeghem leest als een ouderwetse schelmenroman. Meeslepend geschreven en met een innemende hoofdpersoon: Properzia.

Meisjes die geen genoegen nemen met de hun toebedeelde rol. Dat is een terugkerend thema in de jongerenromans van Jean-Claude van Rijckeghem, of ze nu spelen in het negende-eeuwse noorden zoals Onheilsdochter (2022), ten tijde van Napoleon zoals in  IJzerkop (2019) of, zoals in zijn nieuwste boek Properzia in het zestiende-eeuwse Bologna.

Anders dan in zijn vorige boeken is de hoofdpersoon dit keer gebaseerd op een historisch personage, de Italiaanse beeldhouwster Properzia de’ Rossi (1490-1530). Nu scheelt het wel dat over haar niet bijster veel feiten bekend zijn. Er zijn alleen enkele overgebleven werken plus een niet geheel en al betrouwbare levensbeschrijving uit 1550 van Giorgio Vasari. Dat biedt Van Rijckeghem volop ruimte om de witte plekken in de geschiedenis naar zijn hand te zetten. Zo laat hij Properzia in contact komen met beroemde tijdgenoten als de kunstenaars Lucas Horenbout, Francesco Francia en Michelangelo. Er staat nergens geboekstaafd dat die ontmoetingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, maar ook niet dat dat niet zo is.

Properzia is de dochter van een notaris uit Bologna. Haar tweelingzus gaat trouwen, maar de notaris vindt Properzia nog te wild voor het huwelijk. Ze moet eerst maar eens een tijdje het klooster in om gedweeër te worden. Properzia springt uit protest het water in, maar wordt er ook weer uitgevist. Ze mag nu eerst uitzieken bij haar tante Helena aan de kust. Dat verblijf is een belangrijk scharnierpunt in het verhaal, want hier ontdekt ze haar artistieke talent. Dat leeft ze uit door in schelpen en vruchtenpitten figuren te snijden, maar ze droomt van grootser werk.
Eenmaal terug in Bologna slaat Properzia weer op de vlucht, maar nu meer bezonnen. Ze verkleedt zich als jongen en sluit zich aan bij drie kunstenaars. Vanaf dan ontvouwt het verhaal zich als een ouderwetse schelmenroman met de nodige intriges. Tussen alle  avonturen door dreigt soms Properzia’s ontwikkeling als kunstenares wat onder te sneeuwen. Als Diego, de bandiet waar ze aanvankelijk voor valt, maar die haar later alleen maar dwars zit, voor de zoveelste keer opduikt, denk je ‘mag het een onsje minder?’. Maar de laatste twee hoofdstukken maken dat weer helemaal goed. Deze zijn fraai gecomponeerd, het eerste inzoomend op het moment dat Properzia voor het eerst een beeld in marmer gaat uithakken, het laatste vat haar artistieke betekenis vanuit een mooi gekozen perspectief samen.

Daarbij is Van Rijckeghem een rasverteller. Het verhaal is meeslepend en Properzia is een innemende en goedgebekte hoofdpersoon. De taal sprankelt, met originele beeldspraken als ‘ik voelde me zweten als een konijn bij de poelier’ en ‘zo zwak als stro’. Een enkele keer overspeelt hij ook hierin zijn hand. Wat moet je je voorstellen bij ‘koppig als een kerktoren’? Maar goed, dankzij haar koppigheid bereikt Properzia wel wat ze wil en weet ze zelfs haar vader te overtuigen van diens ongelijk. ‘Briljante vrouwen bestaan niet’, zegt hij. En: ‘In Bologna hebben we een gezegde: wijven en scheten zijn een noodzakelijk kwaad.’ Niet dus.