Over de Tweede Wereldoorlog zijn al vele jeugdboeken geschreven. Maar Operatie Verity voegt desondanks een origineel en bijzonder geluid toe.
In een woord vooraf vertelt uitgever Myrthe Spiteri dat ze tien jaar geleden achter het net viste bij het verwerven van de uitgeefrechten voor Code Name Verity (2012). Dit oorlogsverhaal van de Amerikaanse schrijfster Elizabeth Wein verscheen in 2013 als Codenaam Verity bij Van Goor. Ik moet bekennen dat ik het destijds niet opgemerkt heb en ik ben dan ook heel blij dat Blossom Books dit jaar het boek opnieuw uitbracht, wederom in een vertaling van Esther Ottens. Want Operatie Verity is een verhaal dat onder je huid gaat zitten.
Het is welbeschouwd een klassiek oorlogsverhaal, vol heroïek en waarin (bijna) duidelijk is wie de goeden en de slechten zijn. En toch voegt het een eigen en origineel geluid toe. Dat komt door de verknoping van oorlogsleed met vriendschap en feminisme. En dat komt ook door de vorm die Wein koos voor haar boek.
Het verhaal bestaat uit twee delen. In het eerste deel, ‘Verity’, lezen we de aantekeningen die Julie maakt als gevangene van de Gestapo in het (fictieve) Franse plaatsje Ormaie. Haar beste vriendin Maddie heeft haar spionagevliegtuig vanuit Engeland hierheen gevlogen, opdat Julie (codenaam Verity) hier kan infiltreren bij de Duitsers. Maar een domme fout verraadt haar en zo belandt ze in een cel. Ze kan haar executie rekken door een verslag te schrijven waarin ze informatie over Engelse vliegveldlocaties, schuilnamen en radiocodes prijsgeeft. Ze noemt dit spottend haar ‘grote dissertatie van verraad’, maar eigenlijk benut ze haar verslag vooral om te vertellen over hoe ze bevriend raakte met Maddie. Beide meisjes, de een van Schotse adel, de ander uit de arbeidersklasse, zouden elkaar in vredestijd nooit ontmoet hebben, maar door hun opleiding in het leger – die ze als vrouw in vredestijd ook nooit zouden hebben gekregen – worden ze vriendinnen. Als de nazi’s Julie foto’s laten zien van het uitgebrande vliegtuig en ze Maddie dood waant, wordt ze des te vastberadener om de vriendschap te boekstaven. Ze houdt zichzelf – koud, hongerig en gemarteld - op de been door tegenover het oorlogsgeweld de vriendschap te gedenken.
Het tweede deel, Kittyhawk (codenaam van Maddie) start nadat Maddie een noodlanding heeft moeten maken en ondergedoken zit op een Franse boerderij, nabij het Gestapokwartier. Maddie leeft dus nog. Ze probeert uit alle macht te weten te komen wat er met Julie is gebeurd en, als ze dat heeft ontdekt, haar te redden. Dit tweede deel zet je op het puntje van de stoel: lukt het wel of niet?
Wein schetst de waanzin van de oorlog en schuwt daarbij gruwelijke details niet. Zoals die over de omstandigheden waarin de gevangenen van de Gestapo verkeren en de informatie over concentratiekamp Natzweiler-Struthof waar de nazi’s medische experimenten deden. ‘het verdwijnpunt van Nacht und Nebel’- gevangenen, zoals Julie het omschrijft.
Maddie en Julie vertelden elkaar, toen ze nog redelijk veilig in Engeland waren, over de tien dingen waar ze het meest bang voor zijn. Eenmaal in Frankrijk weten ze beiden dat hun lijst van toen naïef was. Maar naïef in hun vriendschap waren ze nooit. Als Maddie het verslag van Jullie terugleest, weet ze dat ook: ‘Het gekke van dit hele schrijfsel is dat het vol staat met onzin en tegelijk helemaal waar is.’