Vragen beantwoorden bij teksten leidt niet tot diep tekstbegrip. Patrick Rooijackers, leraar Nederlands en sinds 2022 toetsdeskundige bij Cito, laat in zijn promotieonderzoek zien waarom leerlingen door deze werkvorm louter oppervlakkig blijven lezen.
Nederlandse jongeren, zo weten we sinds de laatste PISA-peiling, hebben moeite met diep tekstbegrip. Ligt dat aan hoe wij lesgeven? Patrick Rooijackers koos met een promotiebeurs van het Dudoc-Alfa-programma een originele manier om dat uit te zoeken.
Je hebt de oogbewegingen gemeten van lezende leerlingen. Wat zag je?
‘Ik heb bij in totaal 52 leerlingen uit 2, 4 en 6 vwo gekeken waar ze precies naar kijken, want dat biedt informatie over hoe ze lezen. Tijdens het vooraf lezen van een tekst zag ik dat hun blik langer bleef hangen bij kernzinnen. Dat is mooi, want dat betekent dat ze al lezend hoofd- en bijzaken onderscheiden. Maar ik zag opvallend weinig terug van aanbevolen leesstrategieën, zoals moeilijke passages even teruglezen of de tekst van tevoren scannen. Bij deze taak, vragen beantwoorden bij een tekst, lezen ze de tekst van tevoren dus vrij oppervlakkig.’
Gold dat ook tijdens het beantwoorden van vragen?
‘Daar besteden ze meer tijd aan. Het beantwoorden van één vraag neemt zelfs bijna evenveel tijd in beslag als het vooraf lezen van de hele tekst. Verder lezen leerlingen uit 6 vwo sneller en weten ze beter waar in de tekst ze het antwoord moeten zoeken en controleren ze hun antwoord nauwkeuriger. Maar het opvallende is dat er nauwelijks verband bleek tussen het vooraf lezen van de tekst en het aantal goede antwoorden. Leerlingen die vooraf meer tijd besteedden aan kernzinnen scoorden niet beter dan leerlingen die dat niet deden. Het lijkt er dus op dat leerlingen pas goed gaan lezen in de fase van het beantwoorden van vragen.’
Is dat erg?
‘Ja, want zo leren ze niet de tekst als geheel te doorgronden, maar alleen die passages waarover vragen worden gesteld. Leerlingen zeiden bovendien vaak te vertrouwen op bekende patronen: de eerste vraag gaat over de eerste alinea, de tweede over de tweede, enzovoort. Met deze werkvorm leren we leerlingen dus al gauw trucjes voor het beantwoorden van vragen over een tekst, niet hoe ze zelfstandig een tekst kunnen lezen en begrijpen.’
Je hebt daarom een alternatieve leesdidactiek ontwikkeld. Wat houdt die in?
‘In mijn lessenserie observeren en evalueren leerlingen hun eigen leesproces en dat van medeleerlingen. Bovendien gebeurt het lezen van teksten binnen een betekenisvolle context met een duidelijk leesdoel. En dat doel is dus niet het beantwoorden van vragen over de tekst, maar bijvoorbeeld het vergaren van informatie over een onderwerp. Zo staan leerlingen ook stil bij de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van teksten. Verder moesten de 700 leerlingen in ons experiment diverse leestaken uitvoeren zonder tekst erbij, om hen te dwingen tot diep lezen van de tekst vooraf.’
Leidt dat inderdaad tot dieper tekstbegrip?
‘De leerlingen die de lessenserie volgden, toonden naderhand dieper tekstbegrip dan de leerlingen die reguliere lessen kregen. Voorwaarde is dat de leraar de reflectie op leesgedrag leidt. Leerlingen hebben dus sturing nodig.’
Wat zou je collega’s willen adviseren?
‘Zet de tekst met vragen als oefening zeer terughoudend in. Maak in plaats daarvan het lezen van een tekst betekenisvol en varieer daarbij in opdrachten en leesdoelen. Besteed ook vaker expliciet aandacht aan de manier waarop leerlingen teksten lezen, niet als los lesje, maar ingebed in die betekenisvolle context. Laat leerlingen meer teksten over eenzelfde thema lezen en die kritisch vergelijken. En vooral: laat ze dat niet individueel doen, maar juist samen.’
Patrick Rooijackers, Oog voor diep begrip: onderzoek naar het tekstbegrip van vwo-leerlingen. Proefschrift Universiteit Utrecht, 2023.
Dit intetrview verscheen in Didactief, april 2023.