In Flin of de verloren liefde van een eenhoorn geeft de mysterieuze auteur Henry Lloyd een verrukkelijke invulling van het sprookjesgenre.
‘Een mens, dacht Flin, is dus eigenlijk een mislukte arend...’ Als baby geroofd door een arend weet Flin niet beter dan dat ook hij een vogel is. En zijn arendlijke pleegouders met hem, zij het dat ze een kuiken hebben dat maar niet leert vliegen. Flin behelpt zich met hippen, totdat hij de tweehoofdige dwerg Mono ontmoet, die hem leert lopen en nog meer handigheidjes. Mono vertelt hem ook dat hij geen vogel is, maar een mens.
Vanaf dat moment begint Flins queeste naar wat het dan betekent om mens te zijn. Bij zijn eerste heimelijke bezoek aan het mensendorp ontmoet hij Juniper en net als deze eenhoorn valt hij als een blok voor een meisje, Solange. Die verliefdheid is een belangrijke stimulans om de mensenwereld beter te verkennen.
Henry Lloyd en illustrator Laurens Rawie, twee pseudoniemen achter wie volgens geruchten het veelbekroonde dubbeltalent Daan Remmerts de Vries schuilgaat, verpakken die zoektocht in een verrukkelijk, sprookjesachtig verhaal. Het doet qua taal en humor denken aan het werk van Paul Biegel. Net als deze grootmeester van het fantasieverhaal schept Lloyd zichtbaar genoegen in de taal. Vooral met Mono leeft hij zich uit. Ondanks zijn naam gaat het er bepaald niet monotoon aan toe, de twee hoofden kibbelen er lustig op los, waarbij ze wedijveren met de mooiste scheldwoorden (‘blaagbal’, ‘kruipdistel’, ‘bokkelbrein’).
Ondertussen deelt Lloyd vette knipogen uit naar het genre. ‘Wat een waardeloos sprookje is dit,’ verzucht Solange. ‘De prinses heeft zichzelf bevrijd en de eh… ridder heeft voortdurend ruzie met zijn paard.’ Maar net als een sprookje heeft ook Flin of de verloren liefde van een eenhoorn een diepere laag, over ware vriendschap, moed, rechtvaardigheid, keuzes maken en jezelf durven zijn. Al die dingen die horen bij opgroeien en mens worden – al kunnen de eenhoorn en de dwerg er ook wat van.
(Deze recensie verscheen ook in Didactief).