Meelopen met een klimaatmars omdat je je op school dodelijk verveelt. Tessel doet het en voelt zich eindelijk gezien.
Ze heeft dus niets met het klimaatprobleem. Eigenlijk heeft Tessel nergens iets mee. Ze is meer tegen de keer. Tegen leraren die haar ‘dwingen om dingen in je hoofd te stampen waarvan het grootste gedeelte nutteloos en/of niet boeiend is’. Tegen mensen die haar telkens met haar briljante oudere zus vergelijken. En zelfs tegen haar beste vrienden die opeens verkering hebben.
Het is dus best vreemd dat ze tijdens maatschappijleer (‘ook weer zo’n vak waarvan je denkt: waarom toch, in hemelsnaam?’) opeens opveert. Het gebeurt als ‘mevrouwtje maatschappijleer’ videobeelden toont van de klimaatdemonstratie van scholieren op het Malieveld. Tessel ziet vooral hun vrijheid en er begint iets te broeien in haar. In een impuls geeft ze zich op voor een zevendaagse klimaatmars naar Brussel. Zo kan ze ontsnappen aan die ‘doffe, grijze, allesoverheersende verveling’.
Mijke Pelgrim, behalve auteur ook lerares Engels op een vo-school, zet in Dwarsloper haar hoofdpersoon raak neer. Ze laat Tessel in een opstandige en tegelijkertijd spottende stijl vertellen. Ook weet ze mooi Tessels ontdooiing te beschrijven. Het pantser van de tiener van wie alles afglijdt en die de 'klimaatwappies' met zeker dedain bekijkt, begint barstjes te vertonen naarmate de mars vordert. Tessel leert Lexie kennen, de zus van marsleider Simon, en zo raakt ze betrokken bij de organisatie. Ze steekt de handen uit de mouwen en tot haar eigen verbazing geniet ze ervan. Ze heeft eindelijk het gevoel nodig te zijn.
En nee, ze verandert (nog) niet in een bevlogen actievoerder - dat zou een te brave, welhaast schoolse uitkomst zijn geweest. Maar Tessel durft wel ergens pal voor te gaan staan, namelijk voor wat ze zelf wil en wie ze wil zijn. Een schoolse uitkomst in de mooiste zin van het woord.