Annet Schaap schreef met de Meisjes een waardige opvolger van haar gelauwerde debuut Lampje. Over sprookjes die geen sprookjes blijken te zijn.
Eigenlijk zitten alle meisjes te wachten. Op een prins die hun doodzieke zusje komt wakker kussen. Te wachten tot die kikker na eindeloos zoenen nu eens een man wordt. Of totdat er eens iets spannends gebeurt. In echte sprookjes worden wensen ingewilligd en leven meisjes lang en gelukkig. Zo niet in de bewerkingen die Schaap maakte van zeven bekende sprookjes (waaronder Repelsteeltje, Roodkapje en Blauwbaard). Soms ontdekken haar meisjes dat het leven nu eenmaal niet altijd brengt wat je hoopt, maar vaker staken ze het wachten en nemen ze hun lot in eigen handen.
Dat mag klinken als een al te moderne of felfeministische inkleuring van sprookjes, maar daarvan is gelukkig geen sprake. Het is bijzonder knap hoe Schaaps verhalen ondanks de ‘ontsproking’ toch iets magisch behouden en universele emoties vertolken. Zelfs als een sprookje in de wereld van hier en nu is geplaatst. Zo gaat het grimmige verhaal ‘Wolf’ over de beknellende banden – zowel voor wolf als meisje – van een overgereguleerde, alle risico’s bannende samenleving, maar ook over verlangen, vrijheid en jezelf mogen zijn.
Schaap benut alle bekende ingrediënten uit de sprookjes, maar geeft er haar eigen draai aan. In ‘Monstermeisje’ bijvoorbeeld ontmoet Belle geen beest, maar is ze zelf het beest. En dat is veel spannender, want zie het beest in jezelf maar eens te temmen, of beter, te accepteren.
Voor wie de originele sprookjes kent, bieden haar creatieve wendingen extra leesplezier. Maar ook zonder die voorkennis tintelen de verhalen. Doordat Schaap meisjes tot leven wekt en natuurlijk doordat ze weergaloos mooi kan schrijven. Vol rake kleine karakteriseringen als ‘de brave dame Morsegat’, ‘sierwolf’ en ‘zijn zeil zo wit als zijn gebit’. Lampje heeft er een stel prachtige zusjes bij.
(Deze recensie verscheen in verkorte vorm eerder in Didactief, oktober 2021).