In een prettige mengeling van dichterlijke vrijheid en historische feiten brengt Lida Dijkstra het oude Egypte van Toetanchamon tot leven.
‘Hoe meer je wist, hoe langer je leefde (…) dus ze las wat ze lezen kon en leerde wat ze kon onthouden.’
Leren en lezen is helemaal niet zo vanzelfsprekend als je 6 jaar bent en als meisje opgroeit in het oude Egypte. Maar Amany kon en wilde het.
Lida Dijkstra, die inmiddels een mooi oeuvre heeft opgebouwd met hervertellingen van oude verhalen (zoals Griekse mythen, Bijbelverhalen en het Reinaert-verhaal), verdiepte zich voor haar nieuwste boek, Schaduw van Toet, in het leven van Toetanchamon. Ze vertelt zijn levensverhaal vanuit het perspectief van zijn halfzusje en latere echtgenote Anchesenamon, kortweg Amany. Dit biedt haar de vrijheid zowel de historische feiten recht te doen als de witte vlekken op eigen manier in te vullen. Zoals van Amany een leergierig en zelfbewust meisje maken. Amany is de schaduw van Toet: eerst de hoeder van haar jongere broertje en later, als hij op zijn negende farao wordt, zijn meeregerende rechterhand.
Het verhaal is prachtig geïllustreerd door Djenné Fila. Ze liet zich inspireren door de klassieke Egyptische iconografie (zoals de kenmerkende zijaanzichten van mensen), maar geeft daar tegelijkertijd een dynamische draai aan.
Dijkstra koos voor een soort ‘proëzie’: in korte regels opgeknipt proza, die qua beeld doen denken aan het verticale hiërogliefenschrift. Deze stijl zorgt voor krachtige zinnen, waarin met weinig woorden veel gezegd wordt (‘stenen vielen op de grond, maar soms ook op mensen’). Hier en daar staan losse informatieve stukjes, een leuke, maar niet per se noodzakelijke toevoeging. Het verhaal staat zelf al als een huis. Heel knap hoe Dijkstra die complexe Egyptische samenleving met al haar goden en politiek gekonkel tot leven weet te schrijven.
(Deze recensie verscheen eerder in Didactief, november 2021).