Racisme, homofobie, mishandeling en de dood. Dat lijkt veel voor één boek, maar Kacen Callender maakt er in King en de drakenvlinders een ontroerend verhaal van.
'Zwarten kunnen geen homo zijn.’ King hoort het zijn vader zeggen. En zijn broer Khalid zei dat hij niet meer met Sandy Sanders om moet gaan, want ‘anders denken ze dat jij ook een homo bent’.
Maar nu is Khalid dood en weet King het niet meer. Hij schaamt zich dat hij zijn vriendschap met Sandy verbroken heeft en tegelijkertijd wil hij trouw aan zijn broer blijven. Elke middag na school gaat hij naar de bayou, waar het stikt van de drakenvlinders, hij weet zeker dat een daarvan Khalid is.
In King en de drakenvlinders maakt de Amerikaanse schrijfster Kacen Callender duidelijk dat tolerantie en jezelf zijn, gemakkelijk zijn in een veilig bestaan, maar een stuk lastiger als je voortdurend moet vrezen voor geweld en discriminatie. Sandy heeft een vader met losse handjes en Kings vader vertelt zijn zoon dat het al moeilijk genoeg is om je als zwarte staande te houden, homo zijn kan daar eigenlijk niet meer bij. De zaak komt op scherp te staan als Sandy plotseling verdwijnt.
Door dit alles heen loopt de rouw om een dode zoon en broer. De gezinsleden moeten hun balans in het leven terugvinden. Dat beschrijft Callender heel authentiek, zonder vals sentiment. De mooiste passages zijn die uit het logboek van King, waarin hij optekende wat zijn broer in zijn slaap allemaal vertelde. Over een heelal vol kleuren en sterren, waarin geen tijd bestaat, geen leven en dood en waarin je niet je lichaam bent.
Kings rouwproces en zijn acceptatie van zichzelf gaan mooi gelijk op. Makkelijk is het niet, maar alleszins moedig. En het resultaat is een indringend én bemoedigend verhaal.