Zij die ter oorlog gingen en nooit terugkeerden. Wat rest zijn hun verhalen, in een prachtig boek van Benny Lindelauf: Hele verhalen voor een halve soldaat.
Volgens de flaptekst is dit boek een prequel op Hoe Tortot zijn vissenhart verloor (2016). En inderdaad, de halve soldaat uit de titel verwijst naar Halve George, de gedeserteerde jongen met twee afgehakte benen die vanuit een augurkenton het hart van oorlogskok Tortot weet te vermurwen. Het lijkt louter een intertekstuele knipoog zonder wezenlijke betekenis voor het nieuwe boek. Beide boeken zijn ook prima los van elkaar te lezen - maar in samenhang worden ze wel degelijk betekenisvoller.
Halve George heet in het nieuwe boek simpelweg Jongstebroer en zijn vijf oudere broers Oudstebroer tot en met Vijfde Oudstebroer. Om de beurt worden ze per brief opgeroepen voor de oorlog. Ze melden zich bij wachtpost 7787, midden in een woestenij, waar de grenswacht hen staande houdt om een gift voor de Vrede. Stuk voor stuk schenken ze de wacht een verhaal, waarna ze naar de oorlog vertrekken en nooit weerom keren.
De Oudstebroers maken zich zorgen om de jongste, dat is geen oorlogsmateriaal. Daarom houden ze alle geruchten daarover weg van hem en doen ze alsof ze gewoon op reis gaan. En ze sluiten een verbond met de grenswacht, voor het geval de oorlog toch zo lang duurt dat ook Jongstebroer eraan moet geloven.
Dit is het raam waarbinnen zes verhalen worden verteld, vijf van de broers voor de wacht en eentje van de wacht voor Jongstebroer. Het zijn wonderlijke en wonderschone verhalen, over al het mooie en grimmige waartoe mensen in staat zijn. Bijvoorbeeld over bakker die met zijn (letterlijk) gruwelijk lekkere pasteitjes een dorp in zijn ban houdt. Of over Warre die zich om zijn halfdode broer te redden met zijn slee op het vervloekte meer Duizend Vadem waagt. Een man die de woestijn als bruid krijgt. Een lilliputtermeisje dat misbruikt wordt als marionet. Het zijn verhalen over moed, list, verraad en overlevingsdrang - al die zaken die je in leven en oorlog tegenkomt.
Lindelauf vertelt in prachtige taal, vloeiend en beeldend: ‘De dorpsoudste kon niet slapen. Het besje naast hem lag te knarsetanden en het was zo heet dat alleen al het optrekken van zijn wenkbrauwen maakte dat hij nog erger begon te zweten.’
Zo gedetailleerd als de pentekeningen van Ludwig Volbeda in Tortot waren, zo wazig zijn ze in Hele verhalen voor een halve soldaat. Ze tonen in grijs- en bruintinten vooral desolate landschappen. Alsof ze de oorlog of de ziel van de wacht zelf verbeelden.
Het verbond dat de vijf Oudstebroers met de wacht hebben gesloten is dit: weiger elke gift voor de Vrede die Jongstebroer je aanbiedt en vertel hem in plaats daarvan onze verhalen. Zo hopen de vijf broers de oorlog op afstand te houden: ‘Een oorlog die uitbreekt, houdt ook weer op.’ En hoe langer de wacht vertelt, hoe later Jongstebroer naar de oorlog kan gaan. ‘De wacht wist niet eens of de broers allemaal dom waren of alleen maar hopeloos hoopvol. Misschien was het wel hetzelfde.’
Hij doet zijn belofte gestand. En net zoals de cynische Tortot valt de moedeloze wacht langzaamaan voor de kracht van verhalen. ‘De wacht vergat zijn hekel aan woorden. Hij vertelde en vertelde.’ Hij vertelt zelfs een zesde verhaal, een verhaal over die jongen die hij eens was en die in een strenge winter door het bewaken van een wolf zijn eigen moed en identiteit vindt.
De kracht van verhalen dus. Lindelauf weet zijn lezers er een boek lang mee te betoveren, maar lijkt hen op de laatste bladzijden in de steek te laten. Terwijl de wacht droomt van een langverwachte regenbui en van vrede, loopt Jongstebroer de oorlog tegemoet. Gelukkig hebben we met Tortot een hoopgevend vervolg: Jongstebroer of Halve George is wel zijn broers en benen kwijt, maar niet zijn geloof in verhalen. Hij weet daarmee Tortot uit de oorlog weg te trekken naar de vrede. Maar wie is dan toch deze jongen? Ik heb het einde van Tortot er nog eens op nagelezen. En wat ik vergeten was, kwam terug: Lindelauf suggereert op die laatste bladzijden dat er helemaal geen jongen in die augurkenton gezeten heeft, maar slechts een schim van een jongen. Jongstebroer of Halve George, dat is de hoop, het geweten, veerkracht - dingen die je koste wat het kost in leven moet zien te houden. Of zoals Leo Vroman ooit dichtte: ‘Kom vanavond met verhalen, over hoe de oorlog is verdwenen/ en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen.’